Tijdsband van de begrotingscyclus
De
begroting is een raming van vermoedelijke uitgaven en ontvangsten voor
een
toekomstig jaar, ze houdt per definitie een onzekerheidsfactor in. De
begrotingscyclus bestrijkt een periode van drie jaar en wordt
uitgesplitst in
drie grote fasen:
-
de voorbereidende fase
of de totstandkoming van de
begroting;
-
de fase van de
uitvoering van de begroting tijdens het
betrokken dienstjaar;
-
de fase van de
afsluiting met het opstellen van de
eindrekening
of wet houdende eindregeling van de begroting
.
In
de loop van het begrotingsjaar 2012 wordt dus:
-
de begroting 2012 uitgevoerd;
-
de begroting 2013 voorbereid;
-
de begroting 2011 afgesloten.
Voorbereiding (=begrotingsjaar n-1)
Bij
de totstandkoming van de begroting treedt in de eerste plaats de
regering op,
die het ontwerp van de begroting moet opstellen en vervolgens de Kamer
van
volksvertegenwoordigers, die het ontwerp dient te behandelen en goed te
keuren
.
Het
leeuwendeel van de technische begrotingsvoorbereiding gebeurt onder
toezicht en
impuls van de minister van Begroting, daarin bijgestaan door de FOD
Budget en
Beheerscontrole en de Inspectie van Financiën
.
Hierna volgt een kort chronologisch overzicht:
-
April:
De
minister van Begroting stelt een omzendbrief op waarin
uitgelegd wordt op
basis van welke technische parameters en principes de begroting
opgemaakt moet
worden
.
-
Mei:
Aan de hand van de richtlijnen in deze omzendbrief stelt
elke
minister met zijn administratie een voorafbeelding van de begroting van
zijn
FOD/departement op. Die voorstellen worden voor advies voorgelegd aan
de
Inspecteur van Financiën die als budgettair en financieel
adviseur van de
minister bij het betrokken departement geaccrediteerd is en een verslag
opmaakt
voor de minister van Begroting
.
-
Juni:
Bilaterale
vergaderingen (discussie tussen de FOD/departementen en de minister van
Begroting
).
-
September:
Postbilaterale
vergaderingen op beleidscellen over de bilaterale knelpunten inzake
primaire
uitgaven. Verzamelen en evalueren van de ramingen van de
fiscale
ontvangsten, de interestlasten, de ontvangsten en uitgaven van de
stelsels van
sociale zekerheid
,…
-
Oktober:
Afronding
politieke discussie en goedkeuring van de definitieve cijfers door de
Ministerraad (begrotingsconclaaf), daarna moeten de documenten bij de
Kamer van
volksvertegenwoordigers worden ingediend, dit uiterlijk op 31 oktober
van het
jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat
.
-
November –december:
De
voorstellen worden eerst in de Kamercommissies Begroting en
Financiën besproken
en daarna in de openbare vergadering. Het Rekenhof treedt hierbij op
als
begrotingsspecialist van de Kamer. De goedkeuring van de begroting is
een
grondwettelijk prerogatief van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Uiterlijk
op 31 december voorafgaand aan het begrotingsjaar moet de begroting
goedgekeurd
zijn
.
Uitvoering en afsluiting
Uitvoering
van de begroting (=begrotingsjaar n)
De
tweede fase van de begrotingscyclus is de uitvoering van de begroting
door de
regering. De uitvoering bestaat enerzijds uit de inning van de
ontvangsten
bepaald in de Middelenbegroting en anderzijds uit het verrichten van de
uitgaven
waarvoor de Kamer van volksvertegenwoordigers machtiging verleent door
het
goedkeuren van de Algemene Uitgavenbegroting
.
In
de loop van het begrotingsjaar kunnen wijzigingen worden aangebracht.
Zo wordt
in februari de begroting volledig onderzocht en eventueel aangepast
(begrotingscontrole
).
Na
de begrotingscontrole wordt het aanpassingsblad bij de begroting
goedgekeurd
door de Kamer van volksvertegenwoordigers. Indien nodig worden in de
loop van
het jaar (meestal in het najaar) nog een aantal specifieke aanpassingen
doorgevoerd, die eveneens moeten worden goedgekeurd door de Kamer van
volksvertegenwoordigers
.
Ontvangsten
De
ambtenaren die gemachtigd zijn om staatsgelden te innen worden
rekenplichtigen
der ontvangsten genoemd. Elke ontvangst gebeurt voor rekening van de
FOD
Financiën, die het bedrag ervan centraliseert in de boeken en
de comptabiliteit
van de Thesaurie.
In tegenstelling tot de uitgavenkredieten die,
met
uitzondering van de
variabele
kredieten, een limiet bepalen waarboven geen uitgaven gedaan mogen
worden,
hebben de bedragen in de Middelenbegroting geen plafonds
.
Het
grootste deel van de Staatsontvangsten vloeit voort uit belastingen en
is dus
van fiscale aard.
De overige ontvangsten, m.a.w. de niet-fiscale
ontvangsten,
resulteren niet uit verplichte heffingen; het gaat voornamelijk om
inkomsten
uit staatseigendommen, zoals interesten, huurgelden, winsten,
bijdragen,
verkopen van goederen
…
Uitgaven
Door
middel van de begroting stelt de Kamer van volksvertegenwoordigers
jaarlijks
kredieten ter beschikking van de uitvoerende macht om uitgaven mogelijk
te
maken
.
In
het verloop van de uitgaven worden volgende fasen
onderscheiden:
- de vastlegging;
- de vereffening;
- de ordonnancering;
-
en de betaling.
De
vier fasen van de uitgaven in detail.
Afsluiting
(=begrotingsjaar n+1)
Vóór 30 juni van elk jaar
dient de Minister van
Begroting bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers het ontwerp van wet
ter
goedkeuring van de algemene rekening van het algemeen bestuur in.
Voordien
heeft de Minister van Begroting, vóór 31 maart
van het jaar volgend op het
begrotingsjaar, de algemene rekening van het algemeen bestuur
opgesteld. Daarin
zijn de jaarrekeningen en de uitvoeringsrekening van de begroting
vervat.
Die
algemene rekening wordt op haar beurt door het Rekenhof overgezonden
aan de
Kamer van Volksvertegenwoordigers samen met de opmerkingen van dat hof
.